Woning

Beschikbare materialen voor dakisolatie

Op basis van de grondstoffen waaruit ze gemaakt zijn, kunnen de isolatiematerialen in 3 groepen onderverdeeld worden:

1. Organische (nagroeibare) materialen

De meest milieuvriendelijke isolatiematerialen zijn de natuurlijke (organische of nagroeibare) materialen. Ze zijn afkomstig uit de land- en de bosbouw, zijn in principe volledig recycleerbaar of composteerbaar en vergen weinig energie voor de productie. De enige negatieve impact kan afkomstig van de teelt van de landbouwgewassen (meststoffen of bestrijdingsmiddelen) en de eventuele toevoeging van producten voor het binden van de vezels of voor het verkrijgen van de nodige brandvertragende of schimmelwerende eigenschappen. Hennep en vlas gedijen zelfs op schrale gronden zeer goed zonder bemesting of pesticiden.

Ze zijn beschikbaar onder de vorm van losse vlokken of vezels (cellulose, schapenwol of vlas) of van platen (cellulose en kurk).

	toepassing	λ * in W/(m·K)	voordelen	nadelen
cellulose	hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	0,035-0,055 / 0,060	gewonnen uit gerecycleerd papier goede geluidsisolatie samen met schapenwol de geringste milieu-impact	stof bij plaatsing
houtvezel	plat ‘warm’ dak hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	- / 0,060	goede geluidsisolatie capaciteit om warmte op te slaan	(weinig) stof bij plaatsing
geëxpandeerde kurk	plat (‘warm’) dak hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	- / 0,050	drukvast en vormbestendig brand- en schimmelwerend vochtbestendig goede geluidsisolatie
schapenwol	hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	- / 0,060	samen met cellulose de geringste milieu-impact zeer hoge brandweerstand vochtregulerend goede geluidsisolatie	vrijkomen van fijne vezels tijdens plaatsing
vlas	hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	- / 0,060	brand- en schimmelwerend vochtregulerend geen irritaties bij verwerking goede geluidsisolatie
hennep	hellend dak (binnenzijde) zoldervloer	- / 0,060	vochtregulerend brand- en schimmelwerend goede geluidsisolatie	niet geschikt voor (zeer) vochtige ruimtes

* Fabrieksmatig vervaardigde celluloseplaten vormen het enige nagroeibaar product dat al een productspecificatie heeft kunnen voorleggen en hiervoor een specifieke lambda-waarde toegekend gekregen heeft. De overige producten van plantaardige of dierlijke oorsprong hebben dit nog niet: dit verklaart waarom hun lambda-waarde aangeduid wordt met een “-“ voor de schuine streep. Deze materialen zijn daarom echter niet minder waardevol !

Andere toepassingen – op basis van losse vezels die ter plekke verwerkt (bv. ingespoten) worden – krijgen een hogere lambda-waarde toegekend, die aangegeven is achter de schuine streep.

2. Minerale materialen

De minerale materialen hebben steeds een gesteente (basalt, perliet, vermiculiet…) of glas als basisgrondstof. Hun productie vereist in het algemeen hoge temperaturen en dus veel energie. De isolatiematerialen zelf kunnen variëren van heel soepel (glaswoldekens) over stijve platen (rotswol) tot het zeer vormvaste en drukbestendig cellenglas (cellulair glas).

	toepassing	λ in W/(m·K)**	voordelen	nadelen
minerale wol (glaswol / rotswol)	plat (warm) dak hellend dak zoldervloer	0,031-0,044 / 0,050	milieuvriendelijk (70% oud glas in glaswol) eenvoudige plaatsing brandveilig geluidsdempend relatief lage prijs	energieverbruik bij productie (vooral bij rotswol) bij plaatsing komen vezels vrij die huid, ogen en luchtwegen irriteren
cellenglas	plat dak hellend (Sarking)dak	0,038-0,050 / 0,055	maat- en vormvast, zeer drukbestendig damp- en waterdicht onbrandbaar zeer duurzaam	gewicht (ca. 120 kg/m³) energieverbruik bij productie prijzig
geëxpandeerd perliet / vermiculiet	plat dak hellend dak	0,052-0,055 / 0,060	onbrandbaar zeer duurzaam	gewicht (ca. 180 kg/m³ prijzig

** De lambda-waarden voor de schuine streep hebben betrekking op fabrieksmatig vervaardigde materialen waarvan de productspecificatie kan worden aangetoond. Andere toepassingen krijgen volgens de norm een hogere lambda-waarde toegekend, die aangegeven is achter de schuine streep.

3. Kunststofschuimen

In het algemeen zijn de kunststofschuimen (gefabriceerd op basis van petroleumproducten) verwerkt tot vrij stijve platen die een betere isolatiewaarde hebben dan minerale wollen maar minder flexibel zijn. Ze kunnen echter ook als los materiaal ingegoten (EPS) of als schuim (PUR, PIR, fenol) ingespoten worden.

Ze hebben zeer goede isolerende eigenschappen maar zijn anderzijds door het gebruik van expansiegassen tijdens de productie in het algemeen vervuilend.

	toepassing	λ * in W/(m·K)**	voordelen	nadelen
geëxpandeerd polystyreen (EPS of piepschuim)	plat 'warm' dak hellend dak (Sarkingdak en zelfdragende panelen) zoldervloer	0,031-0,045 / 0,050	nog redelijk milieuvriendelijk (gering materiaalgebruik en geringste emissies tijdens productieproces) gemakkelijk verwerkbaar herbruikbaar gunstige prijs	gevoelig voor hoge temperaturen (opgelet bij plat dak!) brandbaar ongezond productieproces
geëxtrudeerd polystyreen (XPS)	plat 'omgekeerd' dak hellend dak (binnenzijde en Sarkingdak)	0,028-0,038 / 0,045 (****)	betere isolatiewaarde dan EPS geringe wateropname (beter dan EPS en PUR) drukvast	hogere kostprijs brandbaar ongezond productieproces
polyurethaan (PUR) of polyisocyanuraat (PIR)	plat ‘warm’ dak hellend dak (binnenzijde, Sarkingdak en zelfdragende panelen) zoldervloer	0,023-0,029 / 0,035	zeer goede isolatiewaarden zeer drukvast indien platen	milieuonvriendelijk productieproces brandbaar met sterke rookontwikkeling (PIR iets beter) moeilijke recyclage
fenolschuim	plat ‘warm’ dak zoldervloer	0,022-0,038 / 0,045	goed brandgedrag	gevoelig voor vocht bij opslag en plaatsing

*** De lambda-waarden voor het schuine streepje zijn deze voor de fabrieksmatig vervaardigde isolatiematerialen waarvan de productspecificatie kan worden aangetoond (afgewerkte platen). Andere toepassingen – zoals lokaal verwerkte schuimen die ingespoten worden – krijgen een hogere lambda-waarde toegekend, die aangegeven is achter de schuine streep.

**** Bij de toepassing van geëxtrudeerd polystyreen (XPS) in een omgekeerd plat dak dient deze waarde aangepast: het regenwater kan immers tussen de dakvloer en de isolatielaag sijpelen en de isolatiegraad nadelig beïnvloeden.